maandag 11 oktober 2010

Johannes 14:2-3; 15:5 - Leven met twee woningen?

SV HSV
In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder, en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.

Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.
In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.

Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.
andere vertalingen

Het huis van Jezus' Vader is de hemel. Daar zijn dus vele woningen, anders vertaald "verblijfplaatsen". Matthew Henry schrijft dat hieruit blijkt dat in de hemel onze individualiteit niet verloren gaat. We blijven unieke mensen.

Terwijl we hier op aarde leven hebben we ook een plaats in de hemelse gewesten. Dat mogen we weten vanuit o.a. Efeze 2 en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efeze 2:6, HSV)

De eeuwigheid begint dus niet pas na de dood, maar nu al: want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God (Kolossenzen 3:3, HSV)

Dat betekent dat wij al dicht bij onze Zaligmaker leven. Wat een eer en wat een genoegen. We kunnen daardoor leven met allerlei aardse zorgen, we kunnen er daardoor boven staan.

Een rank kan geen vrucht dragen zonder voedsel uit de grond. Dat krijgt hij via de wijnstok. De rank waarmee wij vergeleken worden heeft het nodig om verbonden te zijn met de wijnstok. Zonder wijnstok geen voeding. Door in de wijnstok Christus te zijn kunnen we geestelijk groeien. Dat betekent het bewust nalaten van zonden, maar ook het volledig vertrouwen op God, dat Hij ons wil helpen. Want zonder Hem kunnen we niets doen. Niets geestelijks, wordt daarmee bedoeld; zonder Gods kracht groeit er bij ons geen geestelijke vrucht.

 

zaterdag 2 oktober 2010

Spreuken 3:5-7 - Vertrouwen

SV HSV
Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE en wijk van het kwade. Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken. Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de HEERE en keer je af van het kwade.
andere vertalingen

Het hoofdstuk waarin de vechtverzen van deze week staan, begint met Mijn zoon. Voelt u zich niet buitengesloten, maar lees meer hierover in het artikel van vorige week Spreuken 1:10 - Wijsheid voor...

De inhoud van de vechtverzen van deze week komen op andere plaatsen in de Bijbel terug. Zo is het begin - over vertrouwen op God - terug te vinden in Psalm 37:

Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. (Psalm 37:3)

Vertrouwen met het hele hart, dat is iets groots. Het is meer dan alleen verstandelijk redeneren. Een voorbeeld van de apostel Paulus: Ja, wij hadden voor ons eigen besef het doodvonnis zelf al ontvangen, opdat wij niet op onszelf zouden vertrouwen, maar op God, Die de doden opwekt. Hij heeft ons uit zo'n groot doodsgevaar verlost, en Hij verlost ons nog. Op Hem hebben wij de hoop gevestigd dat Hij ons ook verder verlossen zal (2 Korinthe 1:9-10, HSV)

Het lijkt nu misschien alsof het verstand niet of minder belangrijk is. Toch wordt er in het Bijbelboek Spreuken regelmatig gesproken over het verstand. Een prachtig voorbeeld: Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief, wie inzicht bewaart, vindt het goede. (Spreuken 19:8, HSV)

 

maandag 27 september 2010

Spreuken 1:10 - Wijsheid voor...

SV HSV
Mijn zoon, indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet. Mijn zoon, als zondaars jou willen verleiden, bewillig er dan niet in.
andere vertalingen

Het vechtvers van deze week spreekt zowel mannen als vrouwen aan. Ondanks de aanhef, mijn zoon, geldt de tekst voor iedereen. Het gedeelte waarin het vers staat begint ook met dezelfde aanhef:

Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vader en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet, want ze zijn een bevallige krans om je hoofd, en schakels van een ketting om je hals. Mijn zoon, als zondaars jou willen verleiden, bewillig er dan niet in. (Spreuken 1:8-10, HSV)

In dit Bijbelgedeelte spreekt een vader tot zijn zoon. Hij spreekt hem persoonlijk aan en geeft deze boodschap dus specifiek voor een kind. Dat betekent, dat anderen niet meteen worden aangesproken. Toch kan de lezer van deze Bijbelse wijsheid de toepassing maken voor zichzelf, of je nu man of vrouw bent, jong of oud. Het vechtvers is een duidelijke waarschuwing voor iedereen: ga niet mee met de zondaars, ga niet in op hun voorstellen, als ze je proberen in te palmen, geef er niet aan toe.

Om over na te denken:
  • Luisteren naar de woorden van dit Bijbelgedeelte is als luisteren als een kind naar de wijsheid van de Vader
  • Wat wacht er op ons wanneer je luistert naar de wijze raad uit het vechtvers van deze week? Denk bijvoorbeeld aan: Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters (Psalm 1:1) Lees meer hierover in het vechtversartikel Psalm 1:1-2 - Gezegend en welgelukzalig

 

zaterdag 18 september 2010

Jesaja 64:4 - Ongehoorde weldaad?!

SV HSV
Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God, wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht. Ja, van oude tijden af heeft men het niet gehoord, men heeft het niet ter ore genomen en geen oog heeft het gezien, behalve U, o God, wat Hij doen zal voor wie op Hem wacht.
andere vertalingen

Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bereid voor wie Hem liefhebben. Zo citeert de apostel Paulus deze tekst uit het Bijbelboek Jesaja. Het valt op dat de tekst van Paulus niet volledig hetzelfde is, de volgorde is anders en het gaat ook over liefhebben. De betekenis van teksten is hetzelfde, al komt het woord liefhebben in het vechtvers van deze week niet voor. De schrijvers van de kanttekeningen (SV) leggen uit dat het wachten op God een vrucht is van de liefde. Daarbij verwijzen ze naar Psalm 31:

Hoe groot is het goed dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen; hebt bereid voor wie toevlucht zoeken bij U (Psalm 31:20a, NV)

Maar wat bedoelt Jesaja in dit Bijbelvers; waar doelt Paulus op? Wat heeft men niet gehoord en niet gezien? En wat is het goed dat God heeft weggelegd voor de mensen die Hem vrezen zoals Psalm 31 noemt? Waarom wachten mensen op God (Jesaja)?

Het antwoord is dat God dingen heeft bereid voor hen die Hem liefhebben. Bijbelverklaarder Matthew Henry beschrijft onder meer dat er dingen voor hen zijn in het toekomende leven; "dingen die het gevoel niet ontdekt, die nu niet voor onze oren geopenbaard kunnen worden; die in niet in onze harten opkomen. [...] De grootste waarheden van het Evangelie zijn dingen die liggen buiten de sfeer van menselijke waarnemingen."

Het leven na dit leven in het Koninkrijk van de hemelen is een weldaad die voor ons is weggelegd.

Maar hoe het daar zal zijn... wie weet het?

 

zaterdag 11 september 2010

2 Korinthe 12:9 - Genade genoeg

SV HSV
Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.
andere vertalingen


Gods genade is genoeg.
Genoeg!

Voor alles!
Alles: voor verlossing, voor kracht, voor moed. En als God die allesomvattende genade geeft - dus als Hij voor ons is - wie zal tegen ons zijn? Dat geeft moed om door te gaan.  

Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? (Romeinen 8:31b-32, SV)

De apostel Paulus had het moeilijk: drie maal had hij God gebeden om verlost te worden van de duivel die hem kwelde. Paulus noemt het een doorn in het vlees. God gaf antwoord op Paulus' gebed: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. (HSV)
Paulus geloofde dat, aanvaardde het ook en sprak dat uit: ik zal veel liever roemen op mijn zwakheden, zodat de kracht van Christus op mij mag rusten (WV95 / ISA / ESV).

De woorden in mij wone, in de laatste zin van het vechtvers van deze week, hebben ook de betekenis van bewonen en van overkappen zoals wanneer je bent in een tent of hut. De laatste zin gaat dus over de kracht van Christus die op Paulus komt rusten, in hem komt wonen, over hem komt. In vers 10 staat wat Paulus er van vond.

In tegenspoed roemen op de ongemakken en vertrouwen op Christus is dus iets om naar uit te zien!
Mee eens?

maandag 6 september 2010

2 Korinthe 9:8 - Geef het door

SV HSV
En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u, opdat gij in alles allen tijd alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn. En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk.
andere vertalingen

Matthew Henry schrijft over dit gedeelte onder meer: "Wij hebben geen reden om Gods goedheid te wantrouwen, en wij hebben zeker geen reden om Zijn macht te betwijfelen. Hij is machtig alle genade overvloedig te doen zijn in ons, ze ons te verlenen; en ons te geven een grote overvloed van geestelijke en tijdelijke goede dingen. Hij kan maken dat wij voldoende hebben van alles; dat wij tevreden zijn met hetgeen wij hebben." De Bijbelverklaarder vervolgt met te vertellen dat wij ons erop instellen om te geven en in staat zijn om nog meer te geven.
Tot zover Henry.

Vers 9 sluit direct aan op het vechtvers van deze week; het citeert Psalm 112:9 Hij heeft uitgestrooid, hij heeft aan de armen gegeven; zijn gerechtigheid blijft tot in eeuwigheid. (2 Korinthe 9:9, HSV)

De goede werken van Gods kinderen komen overeen met de omschrijving van de rechtvaardige uit deze Psalm. Hij / zij laat zijn rechtvaardigheid blijken in het voorzien van de arme medemens. Wat we gekregen hebben, kunnen we doorgeven.

Gods genade die we ontvangen hebben is voldoende voor de eeuwigheid en voor het aardse leven van onszelf en om daarvan ook anderen te geven.

 

maandag 30 augustus 2010

2 Korinthe 9:6-7 - Blijmoedig en dankbaar geven

SV HSV
En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien. Een iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart voorneemt; niet uit droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief. En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief.
andere vertalingen

Het is goed om te geven. En dan met liefde voor de ontvanger en voor God. Want hoe meer de christen geeft, hoe meer de ander reden heeft om God te danken. Lees hiervoor eens vers 11 en 12 van dit hoofdstuk.

Wat heb je van God ontvangen? De christen die gelooft in Jezus Christus, weet en gelooft dat God voor hem of haar Zijn Zoon gegeven heeft. Jezus Christus stierf aan het kruis en dat is het grootste geschenk wat we kunnen krijgen.


God zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave! (2 Kor. 9 vers 12, HSV)


Wat hebben we nog meer nodig? Als we kunnen geven, laten we het dan blijmoedig doen.

 

zaterdag 21 augustus 2010

Psalm 4:5 - Wees boos en zondig niet

SV HSV
Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Niet in online Herziene Statenvertaling
andere vertalingen

Vrij vertaald met behulp van het computerprogramma ISA, de kanttekeningen in de SV en de ESV en de Bijbelvertalingen die te vinden zijn achter de link andere vertalingen, hierboven, staat er in het vechtvers deze week:

Wees ontsteld / boos
en zondig niet.
overdenk in je hart,
bij het aanliggen / op je bed
en wees stil


Het is een Bijbels advies uit van David, de dichter van deze psalm. Het is goed om je af te vragen of je werkelijk boos moet worden. Het kan heel snel tot zonden leiden. Die zonden kunnen voorkomen worden door te overdenken en stil te zijn. Boos worden mag zegt de Bijbel, maar traag tot toorn zijn zoals in dit vechtvers staat en Jakobus ook schreef, zijn ook absoluut het overdenken waard:

Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet. (Jakobus 1:19b-20, SV)
Meer hierover: Langzaam zijn

Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid (Efeze 4:2, HSV)
Meer hierover in dit artikel: Bewust boos

zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. (Psalm 1:2, SV)

 

zaterdag 14 augustus 2010

Psalm 1:5-6 - De grote scheiding

SV HSV
Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. Niet in online Herziene Statenvertaling
andere vertalingen

Aan het einde van het leven van de rechtvaardigen en goddelozen volgt een grote scheiding. De vechtverzen van deze week laten de lezer bedenken dat die scheiding leidt tot een eeuwig gelukkig leven met God en een eeuwig bestaan zonder God.

Het oordeel dat komt over de goddelozen kan al tijdens dit leven plaatsvinden, maar zal zeker plaatsvinden wanneer ze na hun dood voor God als rechter zullen staan. Met als uiteindelijke straf het vergaan van het pad: het eindigt, maar niet in de hemel. Misschien had C.S. Lewis dit in gedachten toen hij zijn boek De grote scheiding schreef. Hij beschrijft in dit boek dat hemel en hel absoluut niet bij elkaar passen.

Tegenover het einde van de goddelozen staat het heerlijke lot dat te wachten staat op de rechtvaardigen. Dit zijn de mensen die God uitgekozen heeft om bij Hem te komen. Hij kent ze en zij kennen Hem! Lees daarvoor eens Psalm 139 en Psalm 31.

Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, en mijn ziel in benauwdheden gekend (Psalm 31:8, SV)

Het blijft Amazing grace dat Hij ons kent!

 

zaterdag 7 augustus 2010

Psalm 1:3-4 - Vrucht dragen

SV HSV
Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind heendrijft. Niet in online Herziene Statenvertaling
andere vertalingen

Een boom in een droog klimaat heeft het niet zwaar wanneer er vlakbij water is. De bladeren vallen niet af door droogte en het is voor die boom makkelijker om vruchten te geven. In de vechtverzen van deze week wordt de gelovige vergeleken met zo'n boom. Bijbelverklaarder Matthew Henry schrijft onder meer over deze gelovige "dat hij door de genade van God geplant is".

De vraag is, wat wordt bedoeld met het water waaraan de boom staat? Is dit het volbrengen van de Woorden van God: het houden van Zijn wetten? Psalm 1 gaat in op het vervullen van de wet door jezelf actief aan die wet te houden. Of is dit het dagelijkse tot je nemen van geestelijk voedsel: zoals Bijbellezen en gebed? Of allebei? Vergelijk het eens met Johannes 15.
In ieder geval doet het denken aan het Levende water, dat Christus zelf is. Bij het Levende Water in de buurt zijn ("geplant zijn") is iets door God zelf gedaan, een geschenk van Hem. Ook de profeet Jeremia schreef over de geplante boom aan het water.

Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is. Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is, en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop. Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen. Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen. (Jeremia 17:7-8, HSV)

Een boom staat stevig in vergelijking met rondvliegend kaf. Kaf is het omhulsel van graankorrels, dat overblijft na het dorsen. Het is zo licht dat de wind het weg kan blazen. Kaf zijn, of een boom, dat is een groot verschil. Het Levende water lest de dorst, het is zo heerlijk! Het zorgt voor de vruchten en die kunnen een zegen zijn voor mensen om je heen. Ze zijn bedoeld als verheerlijking van God. Hoe meer vruchten, hoe meer God wordt verheerlijkt!

donderdag 5 augustus 2010

Psalm 1:1-2 - Mediteren

Psalm 1 is het begin van het Bijbelboek Psalmen. Het laat zien dat degenen die God willen volgen en aanbidden, van harte zijn wet moeten omarmen. Dat geeft ook een heerlijk vooruitzicht:

de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens. (1 Timotheus 4:8b)

Het zijn echt gezegende mensen, welgelukzalige mensen.

De opsomming van het kwade in vers 1 van de vechtverzen van deze week, laat zien dat de genegenheid voor de zonden steeds groter wordt. De afdwalende christen wandelt eerst (hij luistert naar de raad van de goddelozen), daarna staat hij (misschien staat hij stil en denkt hij over de aantrekkelijkheid van de zonden) en vervolgens zit hij in de stoel van de spotters. Hij voelt zich daar blijkbaar thuis... Psalm 1 laat aan het einde zien dat het met zondaren verkeerd afloopt.

De psalm laat ook zien dat God de gelovige Israëliet van toen en de christen van nu, kent. Die ware gelovige mediteert: die persoon was destijds en is vandaag de dag bewust bezig met het lezen en kennen van Gods Woord. Misschien een bemoediging om vechtverzen te (blijven) leren?

zaterdag 31 juli 2010

Psalm 1:1-2 - Gezegend en welgelukzalig

SV HSV
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters. Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. Niet in online Herziene Statenvertaling
andere vertalingen

Gezegend, gelukkig, echt blij, welgelukzalig; dat is de persoon die een aantal dingen niet doet:
  • die persoon wandelt niet in de raad van de goddelozen
  • staat niet op de weg van de zondaren
  • en zit niet in het gestoelte van de spotters
Betekent dat dan dat Jezus Christus niet voor verlossing nodig is? Dat is een vraag met een duidelijk antwoord: dan zouden we het Nieuwe Testament niet meer nodig hebben en zelfs Christus als verlosser dus ontkennen. Dan zou ons geloof niet nodig zijn. Dan zou het voldoen aan de eisen in Gods geboden afdoende zijn. Maar dat is niet zoals God het wil.

Gelukkig dat wij de hierboven opgesomde zonden - en dus tekortkomingen - kunnen voorkomen door in de wijnstok Christus te blijven; meer hierover in Johannes 15.

Het woord welgelukzalig wordt ook vertaald op andere manieren. Het is op dezelfde manier vertaald in de Zaligsprekingen in Mattheüs 5. In het Engels (KJV/ESV) is het op beide plaatsen vertaald met blessed.

De zondaren die tot God bekeerd zijn dus welgelukzalig, kennen daarmee ware vreugde en zijn dus echt gezegende mensen.

zaterdag 24 juli 2010

Mattheus 11:28-30 - Kom naar Mij toe

SV HSV
Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.
andere vertalingen

Bezorgdheid, geloofstwijfel en andere zonden kunnen het zicht op Jezus vertroebelen. Het zorgt meestal voor harteloos opvolgen van Gods wetten, zonder al te veel vreugde. Het is al of eindigt tenslotte in wetticisme. En wetticisme (legalisme) ofwel het verstandeloos blijven steken in het opvolgen van Gods wetten levert uiteindelijk geen rust op. Het vraagt om steeds meer toewijding die geen vooruitgang levert in het vertrouwen op Jezus Christus.
De oplossing is dichtbij en staat zwart op wit in de Bijbel. Jezus vraagt gelovigen en ongelovigen om naar Hem toe te komen. Het is een duidelijke uitnodiging voor iedereen: Kom naar Mij toe. Een uitnodiging van Jezus zelf om Hem te vertrouwen; het gaat uiteindelijk niet alleen om het besef dat Hij geleefd heeft zo'n 2000 jaar geleden.

Het juk opnemen betekent: volgen. Volg Jezus en Zijn leer. De kanttekeningen (SV) zeggen dat deze leer bestaat uit geboden zowel als beloften. Dat is een conclusie uit de woorden van Jezus, want een juk dragen is niet altijd een pretje, maar het geeft ook rust: u zult rust vinden voor uw ziel (HSV).

De profeet Jeremia sprak ooit in opdracht van God woorden van gelijke strekking: Luister naar Mijn stem en doe deze woorden, overeenkomstig alles wat Ik u gebied. Dan zult u Mij tot een volk zijn en zal Ik u tot een God zijn (Jeremia 11:4b)

Het juk lijkt soms zwaar, maar het is altijd te dragen. Het is licht staat in de woorden van Jezus zelf. God zal altijd willen helpen, denk aan de vechtverzen uit Jesaja 40 en Psam 121. Bovendien: God geeft rust voor de ziel.

zaterdag 17 juli 2010

Mattheus 10:28 - Wel of niet vrezen

SV HSV
En vreest niet voor degenen die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel. En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.
andere vertalingen

Jezus geeft in Matthéus 10 een boodschap door aan zijn 12 discipelen die nog steeds relevant is voor Zijn volgelingen vandaag: God zorgt voor de gelovige, we hoeven niet bang te zijn. Mocht er gevaar zijn, dan nog klinkt Jezus boodschap: wees niet bevreesd!

Het woord vreze komt meer dan honderd keer voor in de Bijbel. Vaak gaat het over de "vreze des HEEREN". Een bekende betekenis van vreze is: angst. Maar dat is niet de enige betekenis. God is zo groot en machtig dat ook ontzag en eerbied voor Hem in je opkomen als je daarover nadenkt. Dat ontzag en die eerbied zijn ook een invulling van het woord vreze. Voor meer uitleg, gebruik bijvoorbeeld Google om te zoeken op "vreze des Heeren".

Het vechtvers van deze week staan in een gedeelte waarin Jezus oproept om niet angstig te zijn, niet te vrezen. In de verzen 26-33 spreekt Hij verschillende keren over het niet angstig hoeven te zijn. Het laatste stuk van het vechtvers spreekt over vrezen voor Hem, die de ongelovigen om kan brengen in de hel. Daar kunnen mensen heel bang voor zijn; het is de reden waarom ze God vrezen, in angst dus.
Tegelijkertijd is in het vechtvers sprake van een vreze die bestaat uit ontzag en eerbied.

  • Ontzag, want God is zo machtig dat Hij mensen volledig om kan laten komen, zowel met ziel als met lichaam. Wat een machtig Koning, om te beschikken over leven en dood en iemands ziel en lichaam.
  • Eerbied omdat je er stil van kan worden hoe machtig God is. Hij heeft alles gemaakt, weet alles, kan alles. Niet te bevatten zo machtig. Eerbiedwaardig!

zaterdag 10 juli 2010

Filippenzen 1:6 - Goed werk, God de eer

SV HSV
Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus. Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.
andere vertalingen

Nadat Paulus in Filippi een christelijke gemeente geplant en schrijft hij hen een brief. Hij schrijft dat hij erop vertrouwt dat God Zijn werk zal voltooien. Hij gelooft dat de mensen in deze gemeente hetzelfde geloof hebben als hij (vers 7). De kanttekeningen van de Statenvertaling zeggen over deze voltooiing: "Dat is: meer en meer zal vermeerderen, versterken en bewaren." Het betekent dat God de gelovigen laat groeien in geloof.

Echte geestelijke groei ligt vast in wat God heeft gedaan en nog steeds doet en zal gaan doen: God is bezig is hier op aarde met een gelovige tot op de dag waarop "Christus u uit dit leven tot Zich zal nemen, of uit de doden zal opwekken ten uitersten dage des oordeels."

De apostel Paulus schreef woorden van min of meer gelijke strekking als in het vechtvers van deze week:

U, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. (1 Petrus 1:23, HSV)

Het blijkt dat christenen van anderen kunnen zeggen dat ze in het geloof zijn en dus opnieuw geboren. Het is mogelijk om te zien dat God in een mens begonnen is met een goed werk. En voor die inzichten en dat goede werk mag God wel alle eer ontvangen!


maandag 5 juli 2010

Efeze 6:16-18 - Uitgerust voor de strijd

SV HSV
Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijde in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord,
terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.
andere vertalingen

Brandende pijlen van de boze kunnen worden uitgeblust met het geloof. Aanvallen van de satan kunnen worden overwonnen door te geloven. Daarbij is het erg verstandig om het verstand, het denken te beschermen. Daarvoor is de helm van de zaligheid nodig. Satan probeert door twijfel of misleidende gedachten het geloof te verzwakken of tot andere zonde te verleiden. Door iedere gedachte krijgsgevangen te maken (2 Korinthe 10:5) blijkt dat de helm erg belangrijk is in de strijd.

Een helm geeft bovendien hoop op de zaligheid zo schrijft Matthew Henry in zijn verklaring. "Het zal de ziel reinigen en haar vrijhouden van de besmetting van de satan en ze zal ook de ziel vertroosten en haar tegen zijn verwarringen en foltering beschermen."

Een wapenrusting is niet compleet zonder aanvalswapen. Het zwaard is het enige onderdeel in de lijst met geestelijke wapens waarmee kan worden aangevallen. Vertrouwen op Gods woord, dat Woord desnoods hardop citeren is een wapen waarmee de vijand moet stoppen. Zo citeerde Jezus de Schriften en de duivel moest inbinden. Dat was toen, dat is nog steeds zo: Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid (2 Timotheüs 3:16).

zaterdag 26 juni 2010

Efeze 6:13-15 - Staan en lopen met je wapenrusting

SV HSV
Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. Staat dan, uw lendenen omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes. Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede.
andere vertalingen

In de geestelijke strijd zoals genoemd in de vechtverzen van vorige week (Ef. 6:10-12) hebben we Goddelijke bescherming nodig. Paulus roept de gelovige op de complete wapenrusting aan te doen (vers 11). Die wapenrusting wordt ter beschikking gesteld voor de gelovigen.


Vers 13 spreekt over neemt aan de gehele wapenrusting van God. In de King James vertaling staat take unto you the whole armour of God. De wapenrusting moeten we niet laten liggen.

Oppakken en aantrekken dus, want waarom zouden we omvergestoten moeten worden? We mogen blijven staan want we hebben bescherming. De verzen 11, 13 en 14 geven aan dat de christen niet hoeft te vallen als de boze en zijn machten aanvallen. We mogen blijven staan in de strijd tegen die sterke tegenstander! God geeft ons bescherming!

De wapenrusting bestaat niet alleen uit wapens, maar ook uit bescherming. We moeten o.a. ook het borstwapen aandoen. De Herziene Statenvertaling geeft een duidelijker omschrijving van dit woord: een borstharnas. Het is een bescherming voor de borst en het hart.
De kanttekeningen in de Statenvertaling geven aan dat de daarbij horende gerechtigheid slaat op "godzaligheid van het leven en een goed geweten".

Matthew Henry schrijft in zijn verklaring: "Opmerkelijk is het dat er geen wapen voor de rug wordt genoemd; zo wij de vijand de rug toekeren zijn wij onbeschermd."

Goed schoeisel is belangrijk bij een wandeling. Zonder goede schoenen wandelt iemand niet ver. Vers 15 spreekt over het willen verbreiden van het Evangelie. Henry schrijft over het Evangelie van de vrede dat het ons in staat zal stellen "om met geregelde gang in de weg van de godsvrucht te lopen ondanks de moeilijkheden en gevaren die daaraan verbonden zijn". Het evangelie geeft tenslotte vrede in de harten van alle mensen die daarin geloven. Reden om voor goede schoenen te zorgen...

zaterdag 19 juni 2010

Efeze 6:10-12 - Machtig door goddelijke wapenrusting

SV HSV
Voorts, mijne broeders, wordt krachtig in den Heere en in de sterkte Zijner macht. Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
andere vertalingen

Overmand door twijfel? Last van ongeloof dat niet over lijkt te gaan? Gedachten die blijven spoken? Verleidingen die zich op blijven dringen? De macht van de boze is groot en zijn legers zijn onzichtbaar. Een christen kan niet strijden tegen die overmacht vanuit zijn eigen "vleselijke" kracht. Daarom hebben we nodig om krachtig te zijn in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. Met Hem kunnen we overwinnen! God geeft daarvoor hulpmiddelen: een complete wapenrusting. Mogelijk had Paulus, de schrijver van deze brief in de Bijbel, een Romeinse soldaat in gedachten toen hij schreef over deze geestelijke wapenrusting. Die wapenrusting helpt ons staande te blijven:

Doet aan de gehele wapenrusting van God opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel (vers 11).

Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. (Efeze 6: 13)

We hoeven dus niet aan te vallen, we strijden om staande te blijven. Bijbelverklaarder Matthew Henry zegt "Wij moeten besluiten, door Gods genade niet voor Satan te wijken. Wederstaat hem en hij zal van u vlieden. Gaat achterwaarts en hij zal grond winnen."

Gelukkig mogen gelovigen die wapens gebruiken. Ze zijn machtig; De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus, en wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid volkomen zal zijn. (2 Korinthe 10:4 en 5)

Wat een machtige God! Hallelujah!


zaterdag 12 juni 2010

Psalm 86:5-7 - Genade, aandacht, hulp

SV HSV
Want Gij, HEERE, zijt goed en gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen die U aanroepen. HEERE, neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen. In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij. niet beschikbaar in HSV
andere vertalingen

Matthew Henry schrijft in zijn Bijbelverklaring over dit gedeelte onder meer: "De goedheid van Gods aard is een grote bemoediging voor ons in ons spreken tot Hem [=tot God]. Zijn goedheid blijkt in twee dingen: in a. geven en b. vergeven:
  1. Hij is een zondevergevend God: Hij kan niet slechts vergeven, maar Hij is bereid te vergeven, meer bereid om te vergeven dan wij om berouw te heben en ons te bekeren. Ik zeide Ik zal belijdenis doen van mijne overtredingen voor den Heere; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde (Psalm 32:5)
  2. Hij is een God, die het gebed hoort, Hij is groot; groot van ontferming, rijk en milddadig voor allen die Hem aanroepen."
Einde citaat van Henry.

Vers 7 van de vechtverzen deze week spreekt over het aanroepen van God in tijden van nood ("benauwdheid", SV).

In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.

Iedereen die dit gebed zegt of zingt vanuit hart mag verzekerd zijn van Gods aandacht. En wie alleen dan Hij kan helpen? Want wie is er te vergelijken bij onze God? (vers 8) En wie is zo barmhartig en geduldig als God? (vers 15).

maandag 7 juni 2010

Psalm 86:15 - Barmhartig en genadig God

SV HSV
Maar Gij, Heere, zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig, en groot van goedertierenheid en waarheid. niet beschikbaar in HSV
andere vertalingen

Psalm 86 begint met de zin: "Een gebed van David". David is in grote problemen wanneer hij deze psalm schrijft. Hij bidt daarom om verlossing en troost tot Zijn God. Hij roemt God om Zijn barmhartigheid en genade en Zijn lankmoedigheid (geduld). In de verzen 8-13 is dit terug te vinden. Vanaf vers 14 begint een gedeelte in de psalm waarin David aan God vertelt dat trotse en hooghartige mensen, de hovaardigen, hem bedreigen en zijn dood willen. Het vers eindigt met zij hebben geen oog/respect voor U. (WV95/ESV) Geen oog hebben voor God is eigenlijk ook een levensgevaarlijke situatie. In het volgende Bijbelvers, het vechtvers van deze week, komt naar voren waarop iedere gelovige - net als David - kan vertrouwen: op God die liefdevol is en genadig, geduldig (NBV) maar ook vol liefde en trouw (WV95).

Het woord waarheid uit de Statenvertaling (SV) kan ook worden vertaald met trouw, zoals wordt gebruikt in de Willibrordvertaling (WV95). God is een God waarop te vertrouwen is. Dat geloofde David. Veel eerder al leefde de Joodse leider Mozes en hij geloofde het ook. In Exodus 34 is dit terug te vinden. Vers 6 uit dit Bijbelgedeelte is prima te vergelijken met het vechtvers van nu.

 

zaterdag 29 mei 2010

Efeze 4:26 - Bewust boos

SV HSV
Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid
andere vertalingen

Christenen zouden toch zachtmoedig, vriendelijk moeten zijn? Waarom en wanneer mag je dan boos zijn? De kanttekeningen - uit de Statenvertaling - bij dit vers schrijven, dat God ook boosheid in het hart heeft geschapen. Ook worden God en Christus boosheid ("gramschap") toegeschreven, "nl. over de zonde en ondankbaarheid der mensen".

In de Psalmen wordt aanbevolen weg te blijven bij boosheid. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen. (Psalm 37:8). Dat klinkt me in de oren alsof boos worden niet goed is. En dat lijkt in tegenspraak met het eerste gedeelte van het vechtvers van deze week. Daar staat: wordt toornig, wordt boos. Toch sluit dit bij elkaar aan.

In Jakobus 1:19b-20 staat: Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet. Ook geldt: wie kennis van zaken heeft, houdt zijn woorden in, en iemand met inzicht is bezonnen van geest. (Spreuken 17:27) Lees meer daarover bij het vechtvers uit december 2009.

Boos worden als er een geldige reden is, is geen zonde, maar kan wel zonde worden. Het vechtvers vertelt daarom waarschijnlijk ook: zondigt niet. Bovengenoemde Psalm 37 vertelt daarom: ontsteek u niet om kwaad te doen. Kwaad doen is zonde. Het is beter om boosheid uit te stellen zoals er staat in Jakobus: traag tot toorn, of zoals in Spreuken staat: door bezonnen om te gaan met de situatie. Zo wordt zonde ook voorkomen. Zou het nog beter zijn om helemaal niet boos te zijn?

Een aanvulling uit de kanttekeningen: als er geldige redenen zijn om boos te worden, "dat die de maat niet te buiten moeten gaan, noch te lang duren, maar haastelijk weder nedergelegd worden".

 

zaterdag 22 mei 2010

Efeze 2:8-10 - Zalig

SV HSV
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen. Want wij zijn Zijn maaksel geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
andere vertalingen

Bent u zalig? Ben jij zalig? Heeft u uzelf veranderd? Of moet een verandering nog plaatsvinden? Of is bekering eigenlijk niet nodig? Uit Romeinen 3 blijkt dat we absoluut God nodig hebben vanwege de situatie waarin een mens zich bevindt. Als God iemand "zaligmaakt", dan zorgt God voor verandering. En die verandering, noem het "de bekering", is nodig, omdat u dood was door de overtredingen en de zonden (Efeze 2:1)

De schrijver van het Bijbelboek Efeze - hoogstwaarschijnlijk Paulus - schrijft in hoofdstuk 2:

Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt - uit genade bent u zalig geworden - (Efeze 2:4)

Hier blijkt dat God mensen veranderd heeft, levend gemaakt staat er. Dat is puur genade! Hoewel er eerst een doodsvonnis boven het hoofd hing (Johannes 3), maakt God mensen levend, zalig. Dan is die dreigende straf niet meer nodig. God scheldt alle schuld kwijt!
Kijk op twitter.com/vechtvers voor links over bekering.

De vechtverzen van deze week spreken over genade en over geloof. Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof Het is bijna vanzelfsprekend om te zeggen: de genade komt van God. Maar wat betreft het geloof, komt dat nu van God of komt dat uit een mens zelf? In de brontaal van de Efeze-brief in het Grieks verwijst het woordje dat (dat niet uit u) naar het gedeelte uit genade bent u zalig geworden, door het geloof. Daaruit kunnen we concluderen: genade en geloof zijn een geschenk van God.

Amazing Grace
Amazing grace (how sweet the sound)
that saved a wretch like me!
I once was lost, but now I am found,
Was blind, but now I see.

 

zaterdag 15 mei 2010

Jesaja 40:30-31 - Met nieuwe moed richting hemel gaan

SV
HSV
De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen; Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden. Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.
andere vertalingen

Het eerste vers van de vechtverzen van deze week lijkt ruim op te vatten: als u gevallen bent in zonden, misschien daardoor zelfrespect bent kwijtgeraakt, wat dan? Of als u vermoeid bent door iets in dit leven. Waar haalt u hoop en kracht vandaan?
Ben je nog jong, dan geeft dit Bijbelvers aan dat er hulp is. Maar als u dit vers leest en wat ouder bent, wat dan? Het blijkt dat ook de verzen eromheen belangrijk zijn. Lees bijvoorbeeld de vechtverzen van vorige week: vers 28 en 29 van hetzelfde hoofdstuk. In vers 29 staat:

Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.

Dat gaat niet alleen over kinderen (jongen) en jonge mannen (jongelingen), maar over iedereen. Gelukkig! Bij God is dus kracht te krijgen!

Vervolgens spreekt Jesaja in vers 30 over kinderen en jongeren, jonge mensen. Blijkbaar geven die eerder op of struikelen ze sneller in zonden. Matthew Henry geeft aan dat deze jonge mensen "licht geneigd zijn om zich sterker te achten dan zij werkelijk zijn. [...] zij zullen spoedig de dwaasheid moeten inzien van op zichzelf vertrouwd te hebben". Reden om op God te vertrouwen... in alles!

God geeft kracht aan mensen die het nodig hebben. Ik vraag me af of dat altijd gebeurt op het moment dat we dat nodig denken te hebben. Het staat er wel: Hij geeft de moede kracht enz. Maar er staat ook in vers 28: Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Dus als die hulp van God wat later komt, wat dan? Toch belooft de Hij dat.
Kan iemand daarop reageren?

Misschien is dit het antwoord: door de Heere te verwachten in je leven, zal de kracht vernieuwen (Hebreeuws: verwisselen of veranderen); sterker nog: je zult als arenden de vleugels uitslaan: in vrijheid leven en richting de hemel gaan. Henry: "Opvaren met vleugelen: zich verheffen tot God [...] zo krachtig, zo snel naar de hoogte, hemelwaarts".

 

zaterdag 8 mei 2010

Jesaja 40:28-29 - Aarde en leem en scheppende handen

SV
HSV
Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Hij geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht. Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.
andere vertalingen

Het uiterste einde van de aarde, alle hoeken van deze aarde, overal. Daar is Yahweh (Jehovah) God. Hij heeft die uiterste einden, onze hele planeet dus, zelf geschapen. Psalm 147:5 zegt: Zijns verstands is geen getal (dat betekent dat er geen grens aan Zijn verstand is). Jesaja schreef in dit Bijbelboek dat Zijn verstand niet te doorgronden is.
Hoe kunnen wij als schepsel onze maker begrijpen als Hij een oneindig verstand heeft? Is het slim om tegen Hem in te gaan? In het Nieuwe Testament staat het voorbeeld van een pot en een pottenbakker. Zou die pot in moeten gaan tegen de wil van de pottenbakker? Geef je over in Gods handen, daar is het veilig.

Matthew Henry verklaart: "Hij [God] is de rechtmatige eigenaar en bestuurder van alles en algenoegzaam om Zijn volk te helpen in welke nood of benauwdheid zij ook zijn." Dat we God niet kunnen begrijpen is misschien lastig. Onze Schepper kan ons helpen, Hij weet wat ons beweegt, wat we denken: U kent mijn zitten en opstaan, al van verre doorziet U mijn gedachten. (Psalm 139:2)

God wil mensen helpen blijkt uit onder meer uit de vechtverzen van deze week uit Jesaja 40: Hij geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft.

 

woensdag 5 mei 2010

Psalm 141:3-4a en Psalm 147:5 - Heilig leven voor of door God

In Psalm 141 blijkt de liefde van David voor God. David heeft op dit moment God hard nodig, mogelijk omdat hij wordt vervolgd door zijn belager, koning Saul. Daarbij wil David niet boos of vijandig worden, maar heiligheid hoog in het vaandel houden. Hij wil de zonden nalaten.

Heilig leven zonder waar geloof is ploeteren zonder God. Heiligheid zoekt naar God. Wilt u de zonden nalaten? Wilt u oprecht leven? Wilt u uw werk doen met liefde in het hart voor God? Wilhelmus à Brakel schrijft hierover in de Redelijke Godsdienst: Maar u doet het met een hart dat toegenegen is tot God; met een hart dat zich graag met God zoekt te verenigen. [...] Met zo'n hart probeert de godzalige alles te doen en te laten.

Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen (Joh. 14:23)

Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen (1 Joh. 5:3)

Voor alles wat men doet geldt: is het niet uit liefde, dan deugt het niet. (1 Kor. 13:1,2)

Tot zover À Brakel. Uit eigen kracht kan een mens geen zaligheid of heiligheid bereiken. Maar gelukkig is onze Heere groot en geweldig in kracht, zijn verstand is onbeperkt (Psalm 147:5). Bij Hem moeten we dus zijn voor ons geloof en de werken vanuit het geloof.

zaterdag 1 mei 2010

Psalm 141:3-4a en Psalm 147:5 - Een bewaker gevraagd

SV
HSV
HEERE, zet een wacht voor mijn mond; behoed de deur mijner lippen. Neig mijn hart niet tot een kwade zaak. Onze Heere is groot, en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal. (tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

De vechtverzen van deze week uit Psalm 141 zijn een gebed tot God om hulp. David vraagt in deze psalm of zijn gebed mag zijn als reukwerk en zijn geheven handen als een avondoffer. Hij wil daarbij geen verkeerde dingen zeggen en vraagt om bewaking voor zijn mond en bewaking van zijn lippen. Hij wil een rein geweten houden en niets kwaads zeggen.

Matthew Henry schrijft over Davids gebed: "laat de genade die deur bewaken, opdat er geen woord uitga, dat, op welke manier dan ook, tot oneer van God zou zijn, of tot schade van anderen. Godvruchtige mensen weten hoe groot het kwaad is van de zonden van de tong, en hoe geneigd zij er toe zijn. [...] En daarom dringen zij er vurig en ernstig bij God op aan, dat Hij hun verkeerd of onbedacht spreken zal voorkomen. [...] "

Dat is niet alleen belangrijk voor het spreken ("de tong" of "de lippen"), maar ook voor "het hart". Met het hart kunnen verschillende dingen worden aangeduid: het gevoel, de wil en zelfs het verstand. Deze zaken dienen ook onderworpen te zijn aan Gods wil, want hoe snel denkt een mens aan iets verkeerds? Hoe snel voert hij daarna die gedachte ook uit? Hoe snel verlang of begeer je iets wat je niet nodig hebt? Hoe snel word je verleid door zonden? God kan daarbij altijd uitkomst bieden: bid net als David om hulp!

Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser. (Psalm 19:15)

maandag 26 april 2010

Psalm 125:1-2 - Als de berg Sion

SV
HSV
Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid. Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. (tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

Vertrouw je op God, dan sta je stevig en je valt niet om. Je bent net als de berg Sion. Sion was de naam voor de berg van de tempel, de plek waar God woonde. Kunt u een betere plek bedenken dan de plek dan waar God woonde? Zou die plaats onveilig zijn? Kun je als je vertrouwt op God dan wankelen, twijfelen of onbeschermd zijn? Vers 2 geeft daarop ook een antwoord: Bergen omringen Jeruzalem, en zo omringt de HEERE Zijn volk.

Dan komt er wel een nieuwe vraag op: wie zijn Zijn volk? In eerste instantie is hier sprake van het Joodse volk uit de tijd van de dichter van deze psalm. Deze mensen kenden de tempel. Maar ook geloof ik dat het toepasbaar is op de gelovigen van toen tot en met nu. Want er is sprake van dezelfde God; er is sprake van dat God gelovigen heeft uitgekozen die Hem dus vertrouwen, zowel toen als nu. Bijbelverklaarder Matthew Henry schrijft hierover: De kerk in het algemeen wordt de berg Sion genoemd, Hebreeën 12:22
Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen.

Lees de hele psalm; daar staat ook nog een belofte voor Israël.

Wat een rust kan God met deze psalm geven; en wat een rotsvast vertrouwen mogen we hebben in die God!

dinsdag 20 april 2010

Psalm 121:7-8 - Bewaking

SV
HSV
De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren. De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid. (tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

God beschermt. Voor de gelovigen is er geen kwaad dat hen kan overkomen. "Zelfs hetgeen doodt, zal niet schaden" schrijft Matthew Henry in zijn verklaring.

De woorden uitgang en ingang zijn zowel letterlijk als figuurlijk op te vertalen: De HEERE zal uw komen en gaan bewaken/beschermen of De HEERE zal u bewaken/beschermen in al uw doen en laten. En zelfs tot in eeuwigheid. En dat klopt dan ook: wie gelooft (=vertrouwt) op God mag dat doen ook na dit leven.

donderdag 15 april 2010

Psalm 121:5-6 - Beschermd tegen de hitte

de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. De zon zal u des daags niet steken
Dit gedeelte van de vechtverzen van deze week vertoont overeenkomst met een tekst uit Jesaja 25

Want Gij zijt den arme een Sterkte geweest, een Sterkte den nooddruftige, als hem bange was; een Toevlucht tegen den vloed, een Schaduw tegen de hitte (Jesaja 25:4, eerste deel).

God is een schaduw in de hitte; dat klinkt wel heel bijzonder! Bij Hem is bescherming en veiligheid. Stel uw vertrouwen op God en zeg net als David: De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? (Psalm 118:6).

of zoals staat in Hebreeën 13
Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.

maandag 12 april 2010

Psalm 121:5-6 - Dag en nacht veilig!

SV
HSV
De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand (tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

De Heere God is de "Bewaarder Israëls". In Jesaja 19:25 zegt God tegen Israël dat het volk Zijn erfdeel is. De dichter van Psalm 121 gelooft blijkbaar dat God de Bewaarder van Israël is. Op meerdere plaatsen in de Bijbel staan bewijzen dat Israël en God bij elkaar horen. Het is, omdat Hij dat wil.
De dichter vertrouwt God en noemt God de "schaduw aan de rechterhand". In de schaduw kun je schuilen tegen de stekende zon. Een veilige plek dus. Zo vertelt ook vers 6: de zon zal u overdag niet steken en de maan 's nachts ook niet.

Bij God ben je veilig lijkt de dichter zichzelf en/of zijn toehoorder te willen vertellen. In Psalm 91 is een dergelijke tekst te vinden: Want Gij, HEERE, zijt mijn toevlucht; den Allerhoogste heb gij gesteld tot Uw vertrek; U zal geen kwaad wedervaren, en geen plaag zal tot uw tent naderen (Psalm 91:8 en 9).
Maar, er sterven toch ook christenen aan uitputting, in oorlogen enzovoort? Dan klopt deze psalm toch niet? Dat is een reële vraag. En deze ook: Bent u in Christus? Gelooft u in Hem? Die vraag lijkt van een andere orde, maar is wel een reële.

Gelooft u in Jezus Christus, dan gaat het niet meer over uitputting of de dood etcetera, maar over de band met Christus:

Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere (Romeinen 8:35-39).

God geeft zekerheid. Hij is het vertrouwen waard! Wie of wat zal ons scheiden van Christus?

zaterdag 3 april 2010

Psalm 121:3-4 - Rusten

SV
HSV
Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren. Zie, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen. (tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

Vandaag, "Stille Zaterdag", herdenken christenen de tijd dat het dode lichaam van Jezus Christus in het graf lag. Gisteren, op Goede Vrijdag, herdachten we het lijden en sterven van Jezus. Door wat Hij deed kregen en krijgen de gelovigen een eeuwig leven, rust voor de ziel.
De vechtverzen van afgelopen week uit Psalm 121 deden me denken aan de tekst

Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. (Mattheus 11:28).

Die rust gaat ook over het heden: wanneer het kwaad op ons afkomt, slaan we onze ogen op naar de bergen en komen we herwaarts tot Christus die rust zal geven.

Wanneer God er voor zorgt dat "onze voet niet zal wankelen", betekent dat niet dat we nooit zullen struikelen over een steentje. Het gaat namelijk over de levensweg. Bijbelverklaarder Henry stelt dat wanneer we ons vertrouwen op God stellen en ons houden op de weg van onze plicht, dan zullen we veilig zijn onder Zijn hoede en bescherming zodat geen werkelijk kwaad ons zal treffen, dan die God goed voor ons acht.

Voor dit bericht heb ik gebruik gemaakt van de Statenvertaling en de kanttekeningen, van Wikipedia, van Rondom de enge poort van Charles Haddon Spurgeon en van de Bijbelverklaring van Matthew Henry.

maandag 29 maart 2010

Psalm 121:1-2 - Hoger

SV
Naar de Naardense Bijbelvertaling
Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal komen mijn hulp? Mijn hulp is van bij de HEERE, de Maker van hemel en aarde.
(tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

Een bemoedigende tekst, vol van vertrouwen op God. De dichter van Psalm 121 spreekt zijn vast vertrouwen uit in de Heere God. God is dat vertrouwen ook waard! Waar zou u / jij zijn zonder Zijn genade?

't Oog omhoog, het hart naar boven, hier beneden is het niet... De hulp is bij God te krijgen. Sommige vertalingen lezen de zin als een vraag: komt van de bergen mijn hulp? In dat geval is het nog steeds duidelijk dat daar de hulp niet vandaan komt, de hulp komt bij God vandaan.

Psalm 121 (Naardense Bijbelvertaling)
(Zang van de opgangen.)
Ik hef mijn ogen óp naar de bérgen:
vanwáar
zal kómen mijn húlp?
Mijn hulp is van bíj de ÉNE,
de Máker
van hémel en áarde.
Niet geve hij je voet aan wánkeling príjs,
niet sluimeren zal híj
die óver je wáakt.
Zie, nooit slúimert, nooit sláapt
hij die
óver Ísraël wáakt.
Het is de ÉNE die over je wáakt,
de ENE is je scháduw
aan je réchterhánd.
Overdag
zal de zón je niet stéken,
noch de máan ín de nácht.
De ENE
zal over je waken voor álle kwáad,
hij zal wáken
óver je ziél.
De ENE
waakt over je gáan en je kómen,
van nú
en tót in éeuwigheid.


Vers 1 en 2 zijn de vechtverzen van deze week. Voor de komende 4 weken staan de overige 6 verzen uit deze Psalm gepland (in Statenvertaling). Na 4 weken vechtverzen inprenten kent u dan (hopelijk) de hele psalm.

Terug...

Door computerproblemen is er afgelopen week geen vechtvers verschenen. Zelfs het berichtje dat ik dacht te plaatsten op Twitter, verscheen niet op de site. Een en ander is opgelost, dus tijd voor het vechtvers van deze week: Psalm 121:1-2.
Meer hierover in een volgend bericht.

Het vechtvers van afgelopen week was Jakobus 1:12
Zalig is de man die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.

Wilt u de berichten van vechtvers in uw mailbox ontvangen? Klik dan aan de rechterkant op de site op Via email-abonnement. Daar vindt u ook nog andere mogelijkheden om de meest recente informatie van vechtvers.nl te volgen.

Gods zegen toegewenst bij het leren van de vechtverzen!

woensdag 17 maart 2010

Jakobus 1:2-3 - Blijdschap

Vreugde wanneer ik in verzoeking terechtkom? Waarom vreugde? Verzoeking, beproeving, verdrukking zijn toch niet om blij van te worden? De kanttekening bij vers 2 in de Statenvertaling geeft aan dat het gaat om alle, dit is enkel vreugde, anders niet dan vreugde. Maar goed, dat is nog niet het antwoord.

De kanttekening geeft verder aan dat het gaat om het gevoelen van Gods genade in het midden van de verdrukkingen en dat het gaat om het merken van het nut en de vruchten van de verdrukkingen, wat in de verzen erna is opgeschreven. Het gaat over Gods genade. Dat mag wel zorgen voor blijdschap. Ook als het niet gaat zo als je wilt.

Het citaat uit Bunyans Christenreis uit het vorige bericht eindigde met dat mensen die beproefd worden, het moeilijk vinden om te zien hoe het werk van genade in stand wordt gehouden. Matthew Henry schreeft in zijn Bijbelverklaring bij vers 2 van de vechtverzen dat we niet moeten verzinken in een staat van moedeloosheid en troosteloosheid, die zou maken dat wij onder de beproevingen bezwijken; maar wij moeten proberen onze zielen opgewekt en verlicht te houden. Verder schrijft hij: Het Christendom leert [...] er vreugde onder te hebben; omdat zulke dingen komen uit Gods liefde en niet uit Zijn toorn. Door hen [de moeilijkheden] zijn wij gelijkvormig aan Christus, ons hoofd, en krijgen wij de bewijzen van onze aanneming. Henri schrijft nog meer hierover. Teveel voor 1 bericht...
Meer leesstof vindt u hier:

zaterdag 13 maart 2010

Jakobus 1:2-3 - Geduldig en standvastig

SV
HSV
Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt; Wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt. Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt.
andere vertalingen

Het Griekse woord hupomone wordt vertaald met lijdzaamheid of volharding. Dit woord komt voor in de laatste regel van de vechtverzen van deze week. Het blijkt dat dit woord in verschillende Bijbelvertalingen anders is vertaald. De betekenis erachter blijft hetzelfde: een gelovig mens kan door Christus kracht door blijven gaan totdat de beproeving voorbij is. Hoe meer de christen vast blijft staan in de Waarheid (in Christus dus) hoe meer de christen geduldig standvastig kan blijven.

In het boek De Christenreis schrijft John Bunyan over de kracht van Christus:

Ik zag daarna dat Uitlegger Christen bij de hand nam en hem bracht naar een plaats waar een vuur tegen de muur brandde. Daar stond een man, die onophoudelijk water in het vuur goot om het te blussen, maar de vlammen doofden niet, het vuur werd hoger en heter.
"Wat betekent dit?" vroeg Christen. Uitlegger antwoordde: "Dit vuur is het werk van genade in het hart; hij die dat water er in giet om het vuur te doven, is de duivel. U merkt dat het vuur toch hoger en heter wordt."

"Ik zal u ook de oorzaak hiervan laten zien." Uitlegger bracht Christen aan de andere kant van de muur, waar hij iemand zag met een vat olie in de hand, waaruit hij ongemerkt olie in het vuur goot.

"Wat betekent dit?" vroeg Christen. Uitlegger antwoordde: "Dit is Christus, die het werk, dat Hij in het hart begonnen is, met de olie van zijn genade in stand houdt. Wat de duivel ook aan pogingen onderneemt, de zielen van Zijn volk behouden de genade.
Dat de man juist achter de muur stond om het vuur brandend te houden, dat is om u te leren dat mensen die beproefd worden, het moeilijk vinden om te zien hoe het werk van genade in stand wordt gehouden."

zaterdag 6 maart 2010

Psalm 77:14-15 - Is God veranderd?

SV
HSV
O God, Uw weg is in het heiligdom; wie is een groot God, gelijk God? Gij zijt die God, Die wonder doet; Gij hebt Uw sterkte bekend gemaakt onder de volken. niet beschikbaar in HSV
andere vertalingen

In vers 14 vraagt de dichter Asaf zich af, welke god is er zo groot als onze God? Asaf was zich niet bewust van Gods nabijheid valt te lezen aan het begin van psalm 77. Hij wordt zich ervan bewust dat God er wel degelijk is. Dat merkt hij wanneer hij terugkijkt: Ik dacht aan de tijd van vroeger, de jaren van de eeuwen. Asaf denkt na over hoe God beloften had gedaan en die nu dan zomaar plotseling zou breken? Nee, bedenkt hij, God is dezelfde (vers 11). Dat beschrijft Asaf dan ook tot aan het einde van de psalm.

De kanttekeningen van de Statenvertaling laten zien wat er bedoeld wordt met het begin van vers 14: Uw weg is in het heiligdom:"Gods regering begrijpt men eigenlijk goed in Zijn heiligdom en gemeente, niet onder de kinderen van deze wereld." Een goede zaak dus om als broeders en zusters samen te komen. Want dat is blijkbaar een plek waar Gods wil duidelijk wordt gemaakt.

Dit gedeelte van de tekst kan ook vertaald worden (zoals te zien is in andere vertalingen dan de Statenvertaling) met Uw weg is in heiligheid. Volgens dezelfde kanttekening, staat er dan: "Gods doen is geheel heilig, al is het dat wij het dikwijls niet begrijpen."

Om in de stijl van Asafs psalm te blijven: zou God vandaag de dag veranderd zijn?

zaterdag 27 februari 2010

Psalm 73:25-26 - Vertrouwen op God

SV HSV
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid. niet beschikbaar in HSV
andere vertalingen
Een korte duik in de oude woorden van deze Psalm:
  • Nevens is een oud woord, het betekent naast: Wie heb ik naast U in de hemel?/Wie anders dan U heb ik in de hemel?
  • Vlees en hart, dat zijn het lichaam en de ziel.
Vers 26 klinkt dan vrij vertaald: Al zouden mijn lichaam en mijn ziel bezwijken, de rots van mijn hart, mijn erfdeel, blijft God voor eeuwig.

Vertrouwen op God is iets wat een mens siert. De schrijver van Psalm 73, Asaf, keek naar de goddelozen en vergeleek zichzelf met hen. Hij klinkt jaloers, maar hij trekt de conclusie dat het verkeerd met hen afloopt.
Verderop in deze Psalm ontdekt hij dat hij dom en dwaas was en noemt zichzelf "een groot beest bij U". Dan verandert de klank van de psalm: Ik zal altijd bij U zijn, U hebt mijn rechterhand gepakt. Asaf stelt zijn vertrouwen op God. Dat siert een mens niet alleen, maar geeft ook eer aan God:

ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen (Psalm 73:25b).

Het volgende lied spreekt ook van dat vertrouwen:
'k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God.
Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief, Zijn vrede woont in mij
‘k Zie naar Hem op en weet: Hij is mij steeds nabij.
uit: Evangelische Liedbundel, lied 188

 

zaterdag 20 februari 2010

1 Johannes 2:15-17 - Leven

SV HSV
Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.
andere vertalingen

Leven als een god in Frankrijk wordt er wel eens gezegd. Dat is een heerlijk leventje in de warme zon.
Streven naar de hoogste prijs bij de Olympische Spelen.
De voetbalwedstrijd winnen.
Het nieuwste mobieltje willen hebben.
Heeft het streven naar deze aardse dingen nut?

Ik wil u vragen om daar eens over na te denken. Is uw antwoord ook een Bijbels antwoord?
De vechtverzen van deze week laten zien dat we niet hoeven te streven naar hebzucht en dat we niet ons leven (ons vlees = ons lichaam) hoeven te verbeteren met alles wat we nodig denken te hebben. We hoeven alleen maar de wil van God te doen. Maar hoe weet je die? De kanttekeningen in de Statenvertaling vertellen dat dit betekent "het vlieden van deze begeerlijkheden en zonden."

Romeinen 12:2 spreekt ook over dit thema: En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van God is.
Lees eens Romeinen 12 en het artikel en de vechtverzen van 25 januari 2010. Hier gaat het ook over veranderd worden door de vernieuwing van het denken. Door het goede te bedenken kunnen we de wil van God onderscheiden.

maandag 15 februari 2010

1 Johannes 1:8-9 - Eindeloze vergeving

SV
HSV
Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
andere vertalingen

We moeten ons zelf niet bedriegen door te zeggen dat we zonder zonden zijn. De Bijbel spreekt er van in de vechtverzen van deze week, maar ook Romeinen 3 laat het duidelijk zien:
Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt; Allen zijn zij afgeweken (Romeinen 3:10b - 12a)

Wat zo bijzonder is, is dat God vergeven wil. Dit is werkelijk bijzonder, want waarom zou een heilige God, die ons niet eens nodig heeft, Zijn eigen Zoon geven voor verlossing van die zondaren op de aarde? Toch heeft God laten opschrijven in de Bijbel dat Hij ons wil vergeven en reinigen van de zonde. Maar belijd Hem dan je zonden en breng ze in het licht! God zal genade geven!

 

zaterdag 6 februari 2010

Psalm 62:6-9 - Rust bij de Rots

SV
HSV
Doch gij, o mijn ziel, zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting. Hij is immers mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn hoog Vertrek, ik zal niet wankelen. In God is mijn Heil en mijn eer; de Rotssteen mijner sterkte, mijn Toevlucht is in God. Vertrouwt op Hem te allen tijde, o gij volk; stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons een Toevlucht. Sela. niet beschikbaar in HSV
andere vertalingen

In Psalm 62 spreekt David over rust in God. Hij noemt God "mijn Rotssteen" en "de rotssteen mijner sterkte". Dat laatste betekent mijn sterke rotssteen.
Een rots is stabiel, rotsvast, je kunt er op rusten, je kunt er op bouwen.
Voor David en voor iedere gelovige betekent het dat er rust te vinden is bij God, de rotssteen. Vertrouw op God, verwacht hulp en redding van Hem. Vind je toevlucht in God (vers 8).

Op meerdere plaatsen in de Psalmen wordt gesproken van een rots of rotssteen. Ook in Psalm 18 noemt David God zijn rotssteen:

De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek. (vers 3)

Want wie is God, behalve de HEERE? En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God? (vers 32)

De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd zij de God mijns heils! (vers 47)

Wat is het heerlijk om te kunnen rusten op God, de Rotssteen! Dat zelf ervaren is geweldig! Het is iets om met anderen te delen! Matthew Henry schrijft in zijn Bijbelverklaring bij Psalm 62: "Zij die de vertroosting van Gods wegen met zichzelf hebben ervaren, zullen anderen uitnodigen om op die wegen te wandelen. We zullen er nooit minder om hebben als anderen er met ons in delen."

 

zaterdag 30 januari 2010

Psalm 56:4-5 - Vertrouwen op God

SV
HSV
Ten dage als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij vlees doen? niet beschikbaar in HSV
andere vertalingen

De dichter David schreef psalm 56 toen hij gevangen werd genomen door de Filistijnen. Hij klaagt in deze psalm over zijn lijden en roept God op om straf voor zijn vijanden. Maar ook in de misère waar David zich bevindt, prijst hij God en spreekt hij zijn vertrouwen in God uit. Zowel in de vechtverzen van deze week, vers 4 en 5, maar ook in vers 11 - 14 is dat terug te lezen:

In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? O God, op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden. Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?

Een oud spreekwoord zegt: nood leert bidden en dat hoor je in deze Psalm en andere Psalmen in de Bijbel ook. Lijden is waarschijnlijk niet het fijnste wat u kent. En toch kan het iets opleveren. In zijn boek De navolging van Christus schreef Thomas a Kempis: "Moeite, tegenspoed, tegenspraak en kwalijke oordelen van een ander zijn goed voor ons. Tegenspoed bevordert meestal de echte nederigheid, en behoedt ons voor doelloze roem. Als wij door de mensen buiten veroordeeld worden en als men ons wantrouwt dan zoeken we juist meer naar Gods openbaring in ons. Daarom moest de mens zo vast aan God gehecht zijn, dat hij geen troost bij mensen hoeft te zoeken."

Voor wie moest David bang zijn en voor wie moet de ware gelovige bang zijn?
Dit is de oplossing: ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij aandoen? (Psalm 56:5)

 

maandag 25 januari 2010

Romeinen 12:1-2 - Denken

SV
HSV
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van God is.
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
andere vertalingen

Niet alleen voor de Romeinse gemeente van Christus schreef de apostel Paulus deze teksten. Ook voor vandaag zijn deze teksten relevant en ook nog eens prachtig!
Paulus roept op door de barmhartigheid van God, dat u uw lichaam wijdt aan God met een voortdurend toegewijd leven, afgezonderd voor God en welgevallig voor God, want dat is de geestelijke eredienst die u past. Dat vraagt om een leven in christelijke vrijheid, in verlossing door Jezus Christus. Het vraagt denk ik om vlak bij God te leven. Paulus roept ook op om deze wereld niet gelijkvormig te worden, maar veranderd te worden. Voor het woord veranderd, werd in het in de Griekse grondtaal het bekende woord metamorfose gebruikt.

Er moet een metamorfose plaatsvinden in het denken. De Statenvertaling schrijft hier dan ook: wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed. Dat betekent dat innerlijk iets plaats vindt in het denken. Wat bijzonder is dat! Het resultaat is, dat we anders gaan denken. Na zo'n metamorfose wil de gelovige het goede denken. Dat geeft te denken zoals in Filippenzen 4:8.

Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus. Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat. Wat u ook geleerd en ontvangen en gehoord en in mij gezien hebt, doe dat; en de God van de vrede zal met u zijn. (Filippenzen 4:4-9)

 

zaterdag 16 januari 2010

Romeinen 11:34-36 - Uit, door en tot Hem

SV
HSV
Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden? Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.
andere vertalingen

Hoofdstuk 11 van de brief aan de Romeinen gaat over de toekomst van Israel en de plannen van God over de Joden en de heidenen. Het is bijzonder dat door de ongehoorzaamheid van de Joden het evangelie ook wordt gebracht bij de heidenen. De gelovige heiden zou door zijn levensstijl een ander weer kunnen winnen voor God. Het is een wens die Paulus doet (vers 14). Ongelovige Joden en ongelovige heidenen blijven welkom bij de Heere God. Wonderlijk!

Dat door ongehoorzaamheid het evangelie bij de heidenen is gekomen, is een besluit van God. Dat daardoor zowel Joden en heidenen barmhartigheid kunnen krijgen van God is een zeer bijzonder plan van God! Paulus verwondert zich en roemt de "diepte van rijkdom van Gods wijsheid en kennis". O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! (Rom. 11:33).

Paulus verwondert zich over Gods wijsheid in het besturen van de bekering van mensen. De vechtverzen van deze week gaan daarover, maar ook over wat God toekomt: wie anders dan God alleen, verdient voor Zijn besluiten en uitvoering daarvan de eer en de heerlijkheid!
 

zaterdag 9 januari 2010

Deuteronomium 10:12, 13 - Voor uw eigen bestwil

SV
HSV
Nu dan, Israël, wat eist de HEERE, uw God van u, dan den HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn wegen te wandelen, en Hem lief te hebben, en den HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; Om te houden de geboden des HEEREN, en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede, u ten goede? Nu dan, Israël! Wat vraagt de HEERE, uw God, van u dan dat u de HEERE, uw God, vreest, dat u gaat in al Zijn wegen, dat u Hem liefhebt, dat u de HEERE, uw God, dient met heel uw hart en met heel uw ziel, en dat u de geboden van de HEERE en Zijn verordeningen in acht neemt, die ik u heden gebied, u ten goede?
andere vertalingen

Dit hoofdstuk in Deuteronomium vertelt dat de Heere God op twee stenen tabletten ("tafelen") Zijn woorden heeft geschreven. God vraagt Zijn volk Israel om Hem lief te hebben en deze geboden te houden. Waarom zou een mens dat doen? Waarom zou een mens God liefhebben en dienen? En wat levert het hem op? Het antwoord staat in het vechtvers van deze week: God zelf geeft deze opdracht.
En God vertelt ook wat het oplevert: het is u ten goede. Dat betekent om u te geven wat goed is of opdat het u welga.

 

zaterdag 2 januari 2010

Deuteronomium 7:9 - Getrouwe God

SV
HSV
Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid houdt dien die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden, tot in duizend geslachten. Daarom moet u weten dat de HEERE uw God is. Hij is - dé God, de getrouwe God, Die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor wie Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen, tot in duizend generaties.
andere vertalingen

Deuteronomium 7 beschrijft onder meer dat God Israël heeft uitgekozen ("verkoren") uit de volken om Zijn eigendom te zijn (vers 6). Hij geeft hen ook de prachtige belofte van het vechtvers van deze week: Hij is getrouw, Hij houdt Zijn verbond, houdt Zijn weldadigheid/goedertierenheid/vriendschap in acht voor wie Hem gehoorzaam zijn.

Dat doet God niet voor heel eventjes, maar tot in lengte van jaren: duizend generaties. In de kanttekeningen van de Statenvertaling staat vaak "een zeker getal voor een onzeker". Daarmee doelden de vertalers dat het in de Schrift weergegeven getal niet het precieze aantal aangeeft, maar omschrijft dat er het of juist veel of juist weinig zijn. Bij deze tekst staat dat niet in de kanttekeningen. Bijbelverklaarder Matthew Henry schreef over deze belofte: "en dit niet slechts aan duizenden van personen, maar aan duizenden van geslachten. Zo onuitputtelijk is de bron, en zo voortdurend zijn de stromen!".