maandag 11 oktober 2010

Johannes 14:2-3; 15:5 - Leven met twee woningen?

SV HSV
In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder, en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.

Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.
In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.

Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.
andere vertalingen

Het huis van Jezus' Vader is de hemel. Daar zijn dus vele woningen, anders vertaald "verblijfplaatsen". Matthew Henry schrijft dat hieruit blijkt dat in de hemel onze individualiteit niet verloren gaat. We blijven unieke mensen.

Terwijl we hier op aarde leven hebben we ook een plaats in de hemelse gewesten. Dat mogen we weten vanuit o.a. Efeze 2 en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efeze 2:6, HSV)

De eeuwigheid begint dus niet pas na de dood, maar nu al: want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God (Kolossenzen 3:3, HSV)

Dat betekent dat wij al dicht bij onze Zaligmaker leven. Wat een eer en wat een genoegen. We kunnen daardoor leven met allerlei aardse zorgen, we kunnen er daardoor boven staan.

Een rank kan geen vrucht dragen zonder voedsel uit de grond. Dat krijgt hij via de wijnstok. De rank waarmee wij vergeleken worden heeft het nodig om verbonden te zijn met de wijnstok. Zonder wijnstok geen voeding. Door in de wijnstok Christus te zijn kunnen we geestelijk groeien. Dat betekent het bewust nalaten van zonden, maar ook het volledig vertrouwen op God, dat Hij ons wil helpen. Want zonder Hem kunnen we niets doen. Niets geestelijks, wordt daarmee bedoeld; zonder Gods kracht groeit er bij ons geen geestelijke vrucht.