zaterdag 29 mei 2010

Efeze 4:26 - Bewust boos

SV HSV
Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid
andere vertalingen

Christenen zouden toch zachtmoedig, vriendelijk moeten zijn? Waarom en wanneer mag je dan boos zijn? De kanttekeningen - uit de Statenvertaling - bij dit vers schrijven, dat God ook boosheid in het hart heeft geschapen. Ook worden God en Christus boosheid ("gramschap") toegeschreven, "nl. over de zonde en ondankbaarheid der mensen".

In de Psalmen wordt aanbevolen weg te blijven bij boosheid. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen. (Psalm 37:8). Dat klinkt me in de oren alsof boos worden niet goed is. En dat lijkt in tegenspraak met het eerste gedeelte van het vechtvers van deze week. Daar staat: wordt toornig, wordt boos. Toch sluit dit bij elkaar aan.

In Jakobus 1:19b-20 staat: Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet. Ook geldt: wie kennis van zaken heeft, houdt zijn woorden in, en iemand met inzicht is bezonnen van geest. (Spreuken 17:27) Lees meer daarover bij het vechtvers uit december 2009.

Boos worden als er een geldige reden is, is geen zonde, maar kan wel zonde worden. Het vechtvers vertelt daarom waarschijnlijk ook: zondigt niet. Bovengenoemde Psalm 37 vertelt daarom: ontsteek u niet om kwaad te doen. Kwaad doen is zonde. Het is beter om boosheid uit te stellen zoals er staat in Jakobus: traag tot toorn, of zoals in Spreuken staat: door bezonnen om te gaan met de situatie. Zo wordt zonde ook voorkomen. Zou het nog beter zijn om helemaal niet boos te zijn?

Een aanvulling uit de kanttekeningen: als er geldige redenen zijn om boos te worden, "dat die de maat niet te buiten moeten gaan, noch te lang duren, maar haastelijk weder nedergelegd worden".

 

zaterdag 22 mei 2010

Efeze 2:8-10 - Zalig

SV HSV
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen. Want wij zijn Zijn maaksel geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
andere vertalingen

Bent u zalig? Ben jij zalig? Heeft u uzelf veranderd? Of moet een verandering nog plaatsvinden? Of is bekering eigenlijk niet nodig? Uit Romeinen 3 blijkt dat we absoluut God nodig hebben vanwege de situatie waarin een mens zich bevindt. Als God iemand "zaligmaakt", dan zorgt God voor verandering. En die verandering, noem het "de bekering", is nodig, omdat u dood was door de overtredingen en de zonden (Efeze 2:1)

De schrijver van het Bijbelboek Efeze - hoogstwaarschijnlijk Paulus - schrijft in hoofdstuk 2:

Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt - uit genade bent u zalig geworden - (Efeze 2:4)

Hier blijkt dat God mensen veranderd heeft, levend gemaakt staat er. Dat is puur genade! Hoewel er eerst een doodsvonnis boven het hoofd hing (Johannes 3), maakt God mensen levend, zalig. Dan is die dreigende straf niet meer nodig. God scheldt alle schuld kwijt!
Kijk op twitter.com/vechtvers voor links over bekering.

De vechtverzen van deze week spreken over genade en over geloof. Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof Het is bijna vanzelfsprekend om te zeggen: de genade komt van God. Maar wat betreft het geloof, komt dat nu van God of komt dat uit een mens zelf? In de brontaal van de Efeze-brief in het Grieks verwijst het woordje dat (dat niet uit u) naar het gedeelte uit genade bent u zalig geworden, door het geloof. Daaruit kunnen we concluderen: genade en geloof zijn een geschenk van God.

Amazing Grace
Amazing grace (how sweet the sound)
that saved a wretch like me!
I once was lost, but now I am found,
Was blind, but now I see.

 

zaterdag 15 mei 2010

Jesaja 40:30-31 - Met nieuwe moed richting hemel gaan

SV
HSV
De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen; Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden. Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.
andere vertalingen

Het eerste vers van de vechtverzen van deze week lijkt ruim op te vatten: als u gevallen bent in zonden, misschien daardoor zelfrespect bent kwijtgeraakt, wat dan? Of als u vermoeid bent door iets in dit leven. Waar haalt u hoop en kracht vandaan?
Ben je nog jong, dan geeft dit Bijbelvers aan dat er hulp is. Maar als u dit vers leest en wat ouder bent, wat dan? Het blijkt dat ook de verzen eromheen belangrijk zijn. Lees bijvoorbeeld de vechtverzen van vorige week: vers 28 en 29 van hetzelfde hoofdstuk. In vers 29 staat:

Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.

Dat gaat niet alleen over kinderen (jongen) en jonge mannen (jongelingen), maar over iedereen. Gelukkig! Bij God is dus kracht te krijgen!

Vervolgens spreekt Jesaja in vers 30 over kinderen en jongeren, jonge mensen. Blijkbaar geven die eerder op of struikelen ze sneller in zonden. Matthew Henry geeft aan dat deze jonge mensen "licht geneigd zijn om zich sterker te achten dan zij werkelijk zijn. [...] zij zullen spoedig de dwaasheid moeten inzien van op zichzelf vertrouwd te hebben". Reden om op God te vertrouwen... in alles!

God geeft kracht aan mensen die het nodig hebben. Ik vraag me af of dat altijd gebeurt op het moment dat we dat nodig denken te hebben. Het staat er wel: Hij geeft de moede kracht enz. Maar er staat ook in vers 28: Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Dus als die hulp van God wat later komt, wat dan? Toch belooft de Hij dat.
Kan iemand daarop reageren?

Misschien is dit het antwoord: door de Heere te verwachten in je leven, zal de kracht vernieuwen (Hebreeuws: verwisselen of veranderen); sterker nog: je zult als arenden de vleugels uitslaan: in vrijheid leven en richting de hemel gaan. Henry: "Opvaren met vleugelen: zich verheffen tot God [...] zo krachtig, zo snel naar de hoogte, hemelwaarts".

 

zaterdag 8 mei 2010

Jesaja 40:28-29 - Aarde en leem en scheppende handen

SV
HSV
Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Hij geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht. Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.
andere vertalingen

Het uiterste einde van de aarde, alle hoeken van deze aarde, overal. Daar is Yahweh (Jehovah) God. Hij heeft die uiterste einden, onze hele planeet dus, zelf geschapen. Psalm 147:5 zegt: Zijns verstands is geen getal (dat betekent dat er geen grens aan Zijn verstand is). Jesaja schreef in dit Bijbelboek dat Zijn verstand niet te doorgronden is.
Hoe kunnen wij als schepsel onze maker begrijpen als Hij een oneindig verstand heeft? Is het slim om tegen Hem in te gaan? In het Nieuwe Testament staat het voorbeeld van een pot en een pottenbakker. Zou die pot in moeten gaan tegen de wil van de pottenbakker? Geef je over in Gods handen, daar is het veilig.

Matthew Henry verklaart: "Hij [God] is de rechtmatige eigenaar en bestuurder van alles en algenoegzaam om Zijn volk te helpen in welke nood of benauwdheid zij ook zijn." Dat we God niet kunnen begrijpen is misschien lastig. Onze Schepper kan ons helpen, Hij weet wat ons beweegt, wat we denken: U kent mijn zitten en opstaan, al van verre doorziet U mijn gedachten. (Psalm 139:2)

God wil mensen helpen blijkt uit onder meer uit de vechtverzen van deze week uit Jesaja 40: Hij geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft.

 

woensdag 5 mei 2010

Psalm 141:3-4a en Psalm 147:5 - Heilig leven voor of door God

In Psalm 141 blijkt de liefde van David voor God. David heeft op dit moment God hard nodig, mogelijk omdat hij wordt vervolgd door zijn belager, koning Saul. Daarbij wil David niet boos of vijandig worden, maar heiligheid hoog in het vaandel houden. Hij wil de zonden nalaten.

Heilig leven zonder waar geloof is ploeteren zonder God. Heiligheid zoekt naar God. Wilt u de zonden nalaten? Wilt u oprecht leven? Wilt u uw werk doen met liefde in het hart voor God? Wilhelmus à Brakel schrijft hierover in de Redelijke Godsdienst: Maar u doet het met een hart dat toegenegen is tot God; met een hart dat zich graag met God zoekt te verenigen. [...] Met zo'n hart probeert de godzalige alles te doen en te laten.

Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen (Joh. 14:23)

Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen (1 Joh. 5:3)

Voor alles wat men doet geldt: is het niet uit liefde, dan deugt het niet. (1 Kor. 13:1,2)

Tot zover À Brakel. Uit eigen kracht kan een mens geen zaligheid of heiligheid bereiken. Maar gelukkig is onze Heere groot en geweldig in kracht, zijn verstand is onbeperkt (Psalm 147:5). Bij Hem moeten we dus zijn voor ons geloof en de werken vanuit het geloof.

zaterdag 1 mei 2010

Psalm 141:3-4a en Psalm 147:5 - Een bewaker gevraagd

SV
HSV
HEERE, zet een wacht voor mijn mond; behoed de deur mijner lippen. Neig mijn hart niet tot een kwade zaak. Onze Heere is groot, en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal. (tekst nog niet beschikbaar in HSV)
andere vertalingen

De vechtverzen van deze week uit Psalm 141 zijn een gebed tot God om hulp. David vraagt in deze psalm of zijn gebed mag zijn als reukwerk en zijn geheven handen als een avondoffer. Hij wil daarbij geen verkeerde dingen zeggen en vraagt om bewaking voor zijn mond en bewaking van zijn lippen. Hij wil een rein geweten houden en niets kwaads zeggen.

Matthew Henry schrijft over Davids gebed: "laat de genade die deur bewaken, opdat er geen woord uitga, dat, op welke manier dan ook, tot oneer van God zou zijn, of tot schade van anderen. Godvruchtige mensen weten hoe groot het kwaad is van de zonden van de tong, en hoe geneigd zij er toe zijn. [...] En daarom dringen zij er vurig en ernstig bij God op aan, dat Hij hun verkeerd of onbedacht spreken zal voorkomen. [...] "

Dat is niet alleen belangrijk voor het spreken ("de tong" of "de lippen"), maar ook voor "het hart". Met het hart kunnen verschillende dingen worden aangeduid: het gevoel, de wil en zelfs het verstand. Deze zaken dienen ook onderworpen te zijn aan Gods wil, want hoe snel denkt een mens aan iets verkeerds? Hoe snel voert hij daarna die gedachte ook uit? Hoe snel verlang of begeer je iets wat je niet nodig hebt? Hoe snel word je verleid door zonden? God kan daarbij altijd uitkomst bieden: bid net als David om hulp!

Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser. (Psalm 19:15)