zondag 26 juni 2011

Galaten 5:25 - Wandelen door de Geest

HSV SV
Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen.
andere vertalingen

Christenen hebben de Heilige Geest in zich wonen. Hij is daar gekomen toen zij tot geloof kwamen. God zelf schonk hen Zijn Geest:

wij, die eerst in Christus gehoopt hebben. In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte (Efeze 1:12b-13)

Nu hebben we de roeping om als gelovige te leven door Gods Geest: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees. (Galaten 5:16b, NBG51). We hoeven niet meer slaaf te zijn van ons lichaam en ons vorige leven (Romeinen 6:6). Het beste tegengif hiervoor is, zo vertelt Matthew Henry, is het wandelen in de Geest. Hij verwijst hierbij naar vers 18: Als u echter door de Geest geleid wordt, bent u niet onder de wet.

Henry: "Als u in de richting en de bedoeling geleid wordt door de Geest, dan zal daaruit blijken dat u niet meer onder de wet bent." En dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. (Romeinen 8:1, HSV)

Verlost en levend met de Heilige Geest. Wat heerlijk is dat! Maar... hoe wandelen we eigenlijk door de Geest? Door om te gaan met God: Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld [...] zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt. (2 Korinthe 3:18, HSV)

Daarom moeten we belemmeringen uit de weg ruimen en ruimte geven aan de Heilige Geest zodat we door Hem wandelen kunnen. We kunnen zo vervuld raken met Gods Geest zodat we daarvan als het ware overlopen. Jezus riep ooit: Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. En dit zei Hij over de Geest. (Joh. 7:38-39a)