zondag 15 mei 2011

Spreuken 4:26-27 - Woorden van toen voor nu (4)

HSV SV
Baan het spoor voor je voet, en laten al je wegen vaststaan. Wijk niet af naar rechts of naar links, keer je voet af van het kwade! Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. Wijk niet ter rechter- of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
andere vertalingen

Een christen heeft de verantwoordelijkheid om te kiezen wanneer de mogelijkheid tot zondigen zich voordoet. Om al bij voorbaat te voorkomen dat die keuze gemaakt moet worden, moet de weg schoongemaakt worden. Ofwel: zonden moeten verwijderd worden uit het leven van de gelovige. Ook is het goed om na te denken over welke wegen ingeslagen worden.

"Blijf op het goede pad" lijkt de conclusie van de vechtverzen van deze week. In de vechtverzen van vorige week stond: Laten je ogen recht vooruitkijken en je oogleden zich recht vóór je houden. Het betekent dat de ogen van de gelovige niet naar zonden moeten kijken, maar op het doel gericht moeten zijn. En dat is bij het kwade vandaan!

De vertaling van het vers 26 blijkt voor meerdere uitleg vatbaar:
  • Baan het spoor voor je voet (HSV)
  • Weeg de gang van je voet (SV) / Let op het pad dat je voeten bewandelen (WV)
In de vertaling van de HSV wordt de nadruk gelegd op het wegdoen van zonden zodat de weg vrij is. In de Statenvertaling en Willibrordvertaling ligt de nadruk meer op het nadenken over welk pad je inslaat: kies ik wel of niet voor het pad naar de zonde.

Een gelovige heeft dus de vrijheid om wel of niet te kiezen voor de zonden. Hoe?

Hoe kan wie jong is zuiver leven? Door zich te houden aan uw woord. (Psalm 119:9, NBV)

Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad. (Psalm 119:105)

En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade. (Rom. 6:13-14, HSV)